Een paar bewoners op het bal in het dorpshuis van de Stichting Biermans-Lapôtre in de jaren zestig. 

Een selfmade man

Van Shawanigan tot de terugkeer naar Europa

Jean-Hubert Biermans werd geboren te Herkenbosch in Nederlands Limburg op 31 december 1864 in een gezin van bescheiden komaf waarvan de vader bakker was. Hoewel hij zijn lagere studies volgde aan het Atheneum van Hasselt (België), had Biermans de Nederlandse nationaliteit. In 1877, op 13-jarige leeftijd, begon hij te werken op de spoorwegterreinen van de ingenieur en ondernemer Florent Lapôtre. Biermans, zonder enige kwalificatie, was arbeider voordat hij arbeider werd en daarna geschoold arbeider. Hij geeft blijk van een energie en kracht die ongewoon is voor het werk, en voltooit zijn opleiding met talrijke lezingen. Kortom, zijn motivatie en zijn zin voor initiatief trokken de aandacht van Florent Lapôtre, die hem bij grotere projecten betrok: de aanleg van spoorlijnen in Luxemburg, Italië, Corsica... weldra in Algerije (waar Mostaganem met Thiaret verbonden is).

Vanaf dat ogenblik begeerde Hubert Biermans de (enige) dochter van de "baas", Berthe Lapôtre, geboren op 10 maart 1866 in Agimont (provincie Namen). In die tijd vestigde de familie Lapôtre zich in de provincie Henegouwen, in Carnières, één van de drie afdelingen van de gemeente Morlanwelz in de regio Centre. De geboorteakte van Berthe vermeldt dat de vader "werknemer" was en de moeder "huisvrouw". Zonder rijk te zijn, had de familie Lapôtre een zeker gemak; in ieder geval een vorm van succes die Florent Lapôtre ertoe bracht Biermans, zijn ondergeschikte, af te wijzen toen hij Berthe een aanzoek deed. Berthe trouwt met Félix Remacle, een boekhouder bij de kolenmijnen van Mariemont (naast Morlanwelz) en een neef van de familie Lapôtre.

In december 1889 werd Biermans door de Congo Railway Company ingehuurd om Matadi per spoor met Leopoldville te verbinden. Gedurende 8 jaar (tot 1898) investeerde de jongeman, die weldra diensthoofd zou worden, zich in een moeilijke onderneming die het leven kostte aan een honderdtal Belgen en duizenden Afrikaanse arbeiders. Zijn dynamisme trok de aandacht van de directeur en ware initiatiefnemer van het project, Albert Thys, die besloot de Limburgers te betrekken bij zijn toekomstige spoorwegprojecten. In dit geval heeft Biermans een beslissende slag geslagen! Generaal Thys was namelijk de secretaris van Leopold II en vertrouwensman voor "Afrikaanse aangelegenheden" sedert de "nationale" expedities (verantwoordelijk voor de vestiging van de bases van de Belgische kolonie op het einde van de jaren 1870). Het was als zakenman die zich inzette voor de Belgische koloniale zaak - de verschillende vennootschappen van de Groep Thys hadden in 1915 een nominale waarde van 72.250.000 goudfranken - dat hij de Banque d'Outremer oprichtte (in 1899) om over voldoende kapitaal te beschikken voor de verwezenlijking van zijn ambitieuze projecten.

Als bewijs van het vertrouwen dat de Generaal in Biermans had, zond hij deze laatste in 1900 naar Canada om de vorderingen te controleren van de werkzaamheden voor de oprichting van één van zijn bedrijven, de Belgo-Canadian Pulp Cy. Het bedrijf, gevestigd in Mauricie (Quebec), stond toen leeg. Biermans zag onmiddellijk het potentieel van het bedrijf: hij merkte de aanwezigheid op van krachtige watervallen in de buurt, die het mogelijk maakten om elektrische transformatieturbines te installeren, om nog maar te zwijgen van de overvloed aan bomen in de omgeving. In 1903 richtte hij de Belgo Pulp and Paper Cy op (in 1905 omgevormd tot Belgo-Canadian Pulp and Paper), die gecontroleerd werd door de Banque d'Outremer en waarvan de fabriek pulp en krantenpapier zou produceren. De faciliteiten bevinden zich in Shawanigan-Falls, een stad die in 1901 werd gesticht (in 1958 omgedoopt tot Shawinigan). Biermans begon als werfleider, maar klom al snel op tot bedrijfsleider van de "Belgo", waarvan de welvaart veel aan hem te danken is. Hij werd ook zo'n prominente figuur in de Canadese zakenwereld dat hij in 1924, toen hij tot voorzitter van de American Paper Manufacturers werd gekozen, 54.000.000 goudfranken kon verdienen aan de doorverkoop van zijn bedrijf.

Ondertussen, op 2 mei 1904, stierf Felix Remacle. Berthe bleef dus achter als weduwe met een zoon, Florent (geboren 26 maart 1897), wiens gezondheidstoestand precair was. Hubert Biermans wachtte vastberaden zijn tijd af... Hij correspondeerde twee goede jaren met de dochter van zijn vroegere baas alvorens uiteindelijk met haar te trouwen, in 1907, in Middelkerke (bij Oostende). Het jaar daarop (dat is ook het jaar van het overlijden van Florent Lapôtre, al jaren weduwnaar), vertrekt Berthe met zijn zoon naar Québec.

Het echtpaar Biermans-Lapôtre werd Canadees staatsburger, terwijl Hubert ereburger werd van Shawanigan, een stad die beiden een warm hart toedragen. Hubert probeerde zelfs zonder succes verkozen te worden in de provinciale verkiezingen van 1919. Vanaf die tijd deden beiden schenkingen aan onderwijsinstellingen zoals het Stanislas College in Montreal en de universiteiten van Montreal, McGill en Laval (waarover later meer).

In de herfst van 1926, toen Biermans strikt genomen geen "industrieel" meer was, keerde het echtpaar terug naar Europa. Biermans investeerde zijn vermogen in een dozijn banken en investeerde, kocht, verkocht... in sectoren zoals energie (olie, elektriciteit), transport (spoorwegen, rivierstoomboten), mijnbouw, staal en communicatie (telegrafie en telefonie), en niet te vergeten de papierindustrie, waar hij een expert bleef. Kortom, als effectenmakelaar die bezorgd is over zijn belangrijke bezittingen, beheert hij een fortuin dat ook wordt beheerd door een paar vertrouwelingen. Onder zijn benoemden telt Biermans Charles Lapôtre, neef van zijn echtgenote en belastingadviseur, die ook verantwoordelijk is voor de rekeningen van de Banque d'Outremer en de Guaranty Trust in Brussel. Charles Lapôtre, woonachtig in België, is de gevolmachtigde voor alles wat het "gastland" aangaat. Tot de naaste bewakers behoren Frans van den Eynde, een jeugdvriend van Biermans, en Aquila Dehauffe, eveneens vertrouwelingen. De tweede, die wij in Shawanigan hebben ontmoet, trad op als secretaris, adviseur en tussenpersoon voor de zakenman, zozeer zelfs dat hij hem van Canada naar Europa volgde. Dehauffe controleerde alle lopende dossiers (ook die over de bezittingen van Berthe Lapôtre) onder streng toezicht van Biermans, aan wie hij soms meerdere keren per dag schreef.

Een paar patroons

Het echtpaar leidt een leven van actieve pensionering, zeer comfortabel, tussen hun Franse, Canadese en Monegaskische residenties (waar Hubert Biermans opvalt in het casino...). Zij verblijven 's zomers in Noord-Amerika en 's winters in Europa, volgens een gewoonte die reeds bestond in de tijd dat Hubert de Belgo leidde. Berthe kon namelijk niet tegen de Canadese winter: vanaf het begin van de jaren 1920 verbleef zij bijna 9 van de 12 maanden op het Oude Continent (waarvan 5 maanden weg van haar man) om eraan te ontsnappen. Daartoe verwierf zij in 1924, kennelijk met haar eigen middelen, de Villa-Printemps in Monte Carlo. In slechte gezondheid vanaf 1937, zou ze zelfs haar man niet meer vergezellen op hun zomerbedevaart...

Het is echter vooral in Frankrijk dat het echtpaar zich heeft gevestigd. In 1928 gaven zij de architect Armand Guéritte de opdracht een privé-woning te bouwen in Parijs (rue de Bourgogne, 7e arrondissement) en zij hebben hem zojuist de bouw van het "Maison des Belges" toevertrouwd. We komen hier nog op terug. In oktober van het volgende jaar verwierven zij het domein van Salneuve (Montargis, Loiret), bestaande uit twee boerderijen en een kasteel, omringd door 420 hectare grond. Biermans leek uiteindelijk weinig te lijden te hebben onder de sociaal-economische crisis van 1929. Toegegeven, van Salneuve, hij volgde het nieuws op de beurs van New York met angst. En om in Dehauffe toe te slaan, begin 1930: "zodra de eerste overname plaatsvindt, worden de meeste aandelen verkocht". Maar hij bleef bouwen, ondanks de onrust.

Dit rijke stel heeft geen nakomelingen. De zoon van Berthe, die aan poliomyelitis lijdt, sterft voor zijn moeder en stiefvader. Dus de Biermans willen niet door het spel der generaties heen blijven bestaan. Wanneer zij doneren aan een stichting of een vereniging waarvan zij de waarden delen, verlangen zij in ruil daarvoor niets anders dan dat hun beider namen op de gedenkplaten worden vermeld. In die zin bewondert Hubert Biermans, zoals andere Belgische zakenlui die in Noord-Amerika hebben gewoond of gewoon door de praktijken van de Nieuwe Wereld zijn beïnvloed, de grote figuren van het Amerikaanse mecenaat, zoals Andrew Carnegie of John Rockefeller. John Rockefeller is een van de belangrijkste donateurs van de Cité Internationale. Biermans kan alleen maar bewondering hebben voor een Carnegie die, zoals hij, niet veel naar school ging en om economische redenen moest migreren. In zijn "tijdige essays" (The Gospel of Wealth and Other), "Gospel of Fortune"..., meent de Amerikaan dat de rijke man de plicht heeft uit te delen. Volgens hem kan er geen sprake van zijn dat zijn gehele vermogen wordt nagelaten aan een particulier, of zelfs aan natuurlijke erfgenamen (die zonder meer moeten worden verzorgd, met het risico dat hun wil wordt aangetast). Carnegie staat nog kritischer tegenover degenen die hun geld zouden nalaten aan een bestuur, een stad of een staat, omdat hun donatie onderworpen zou zijn aan "een politieke beslissing", met het risico dat het verkeerd wordt beheerd of verkwist. Volgens hem moet de vermogende persoon de kwestie van zijn nalatenschap tijdens zijn leven regelen.

Wat Biermans prozaïsch vertaalt: hij wil "alle belangen te gelde maken waarbij de vereffening van mijn nalatenschap de minste hinder zou kunnen opleveren voor hen die mij zullen overleven", d.w.z. elk aandeel, elke waarde die niet in meer dan 48 uur kan worden omgezet...

Ook, vooral na zijn terugkeer naar Europa, toonde Hubert Biermans (alleen of met zijn echtgenote) zich een wonderkind, met name bij de Société Civile Immobilière de la Maison d'Amérique of de Association Belge de Bienfaisance de Paris (ABB). In dit laatste, in 1937 opgericht en voorgezeten door Maurice Solvay, maakt Aquila Dehauffe deel uit van het oprichtingscomité. Biermans schenkt 850.000 frank aan deze vereniging zodat zij haar lokalen, die prachtig zijn ingericht in de voormalige Belgische ambassade in de Berristraat (vroeger het hotel van Prinses Mathilde), kan renoveren. Als resultaat van deze vrijgevigheid was Biermans eregast op het inaugurele banket op 21 juli, de nationale feestdag van België, in de prestigieuze Cercle Interallié! Bovendien decoreerde Koning Leopold III hem op de 24ste daaropvolgend, in het kader van deInternationale Tentoonstelling van "Kunst en Technieken in het Moderne Leven".

Berthe Lapôtre heeft een belangrijke rol gespeeld bij de keuze om de Belgische "kolonie" in Frankrijk (en elders) te steunen. Maar Hubert Biermans, zoals zovele anderen die bewogen waren door het martelaarschap dat België onderging door toedoen van de "Boche" tijdens de Eerste Wereldoorlog, toonde zich ook een "patriot". Zo geeft hij het voordeel van zijn vrijgevigheid: de Nationale Federatie van Belgische Militairen Verminkt en Invaliden van de Oorlog (25.000 frank), het Koor van de Nationale Federatie van Belgische Strijders in Parijs (5.000 frank) waarvan hij ere-voorzitter is. Hij steunt ook Le Belge de Paris, het wekelijkse orgaan van de 50.000 Belgen die in Frankrijk wonen, of Le Journal des Belges de Paris et des Départements,het officiële orgaan van de Association des sociétés belges de France (5000 francs). Hij is het ook die 25.000 francs stuurt om het tehuis voor Belgische invaliden in Frankrijk te helpen bouwen. Tenslotte schonk hij in april 1948 zijn landgoed in Salneuve aan de Union Belge, een koninklijke mutualiteit en liefdadigheidsvereniging, onder het erevoorzitterschap van de Belgische ambassadeur. Deze laatste richtte een bejaardentehuis op voor "de oude mannen van de Belgische Unie".

Biermans steunt niet alleen de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog vanuit een "paternalistisch" perspectief, maar wil ook de "nationale glorie" huldigen die zich in dienst van het "volk" heeft onderscheiden. Zijn bijzondere zorg gaat uit naar koningin Elizabeth, de "Koningin-verpleegster", aan wie hij 50.000 en vervolgens, in 1928, 500.000 francs toekent ten gunste van zijn Stichting. Dit laatste, op de plaats van het grote Brusselse Brugmannziekenhuis (ingehuldigd in 1923), herbergde laboratoria, met name voor klinische biologie, gewijd aan wetenschappelijk onderzoek.

Patriot dan, Biermans wil ook een man van de orde zijn. Hier moedigt hij (24.000 frank) het Huis van de Vredestichters aan, het werk van Marcelle Lemaire de Villers, de echtgenote van de zeer rechtshandige politieprefect Jean Chiappe (die Biermans ook schijnt te waarderen).

Uiteindelijk was Biermans gul met "zijn" thuislanden: Canada en België, en illustreerde daarmee een soort Angelsaksische "mecenaat" dat de Staat tart. Anderzijds moet worden beklemtoond dat zij het niet nodig achtte om verenigingen van het koloniale type te helpen.

Onze openingsuren

De stichting is 24u/24u, 7 dagen per week open. De administratie is geopend van 9.00 tot 17.00 uur, van maandag tot en met vrijdag.J. L’administration est ouverte de 9h à 17h du lundi au vendredi.

Neem contact op met ons

communication@fbl-paris.org
(+33)(0)1 40 78 74 26

nl_BE